Logo van Gemeente Leidschendam-Voorburg dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Leidschendam-Voorburg
Logo van Gemeente Leidschendam-Voorburg dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Leidschendam-Voorburg

Zienswijzennota Notitie Reikwijdte en Detailniveau

De Notitie Reikwijdte en Detailniveau lag ter inzage van vrijdag 28 februari tot en met donderdag 10 april 2025. Zo konden inwoners en andere belanghebbenden hun visie geven op de NRD. In de zienswijzennota zijn de zienswijzen kort samengevat opgenomen, waarbij een beargumenteerde reactie is gegeven op welke wijze de zienswijze wel of niet heeft bijgedragen aan een wijziging van de NRD danwel het onderzoek voor het OER.

Inleiding

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Onder de Omgevingswet is iedere gemeente verplicht om voor 1 januari 2027 een Omgevingsvisie te hebben.

De Omgevingsvisie dient een visie te zijn op de toekomst van de fysieke leefomgeving van de gemeente op een bepaald moment (voor de gemeente Leidschendam-Voorburg is gekozen voor het jaar 2050). Vanuit de Omgevingswet staat integraliteit centraal. De Omgevingsvisie gaat dan ook in op samenhang tussen ruimte, milieu, natuur, water, landschap, infrastructuur, cultureel erfgoed, verkeer en vervoer.

De Omgevingsvisie wordt vastgesteld door de gemeenteraad. 

Omdat de Omgevingsvisie kaderstellend werkt voor mer-plichtige besluiten, is het opstellen van een plan-MER verplicht. De Gemeente Leidschendam-Voorburg heeft gekozen voor het opstellen van een Omgevingseffect Rapport (OER) om zo meer recht te (kunnen) doen aan de integraliteit van de Omgevingsvisie. Het OER zal worden voorgelegd aan de commissie voor de mer.

De Notitie Reikwijdte en Detailniveau dient als startnotitie voor de uitvoering van het OER. Deze is ter inzage gelegd van vrijdag 28 februari tot en met donderdag 10 april 2025, zodat inwoners en andere belanghebbenden hun visie kunnen geven op de NRD. In bijgaande zienswijzennota zijn de zienswijzen kort samengevat opgenomen, waarbij een beargumenteerde reactie is gegeven op welke wijze de zienswijze wel of niet heeft bijgedragen aan een wijziging van de NRD danwel het onderzoek voor het OER. 

De Zienswijzennota wordt vastgesteld door het college van B&W en betrokken bij de verdere uitwerking van de Omgevingseffectrapportage (OER).

Zienswijzen en antwoorden

De NRD heeft ter inzage gelegen van 28 februari 2025 tot en met 10 april 2025. In die periode zijn 9 zienswijzen tijdig ontvangen. Daarmee zijn zij ontvankelijk. Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) worden de indieners van de zienswijzen worden daarom niet met naam en toenaam genoemd.Hieronder worden de ingebrachte zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie. Onder conclusie wordt aangegeven of de betreffende zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van Nota Reikwijdte en Detailniveau.

Zienswijze 1

Meer woningen

Samenvatting

In het kader van de noodzaak meer woningen in Stompwijk te realiseren, stelt indiener voor om de status van de huidige vakantiewoningen aan de Van Kampenlaan in Stompwijk te wijzigen in woonbestemming. Op dit moment heeft 1 van deze woningen al een woonvergunning gekregen.

Reactie

Voor Stompwijk is zeer recent een vitaliteitsonderzoek uitgevoerd. Daarin is onderzocht wat er nodig is aan woningbouw, werkgelegenheid en voorzieningen voor de vitaliteit en leefbaarheid van Stompwijk. De resultaten van dat onderzoek zijn op 13 maart 2025 gedeeld met de inwoners van Stompwijk en zullen worden meegenomen bij de uitwerking van de ambities voor Stompwijk in de Omgevingsvisie en daarmee onderwerp van onderzoek zijn in het OER. In de Koersnotitie is geen specifieke ambitie benoemd voor het omzetten van vakantiewoningen in reguliere woningen. We zullen het aandachtspunt wel meenemen bij de uitwerking van de ambities voor de Omgevings-visie in het Gebiedsprogramma Stompwijk. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Zienswijze 2

Toekomstvisie voor natuur en landschap

Samenvatting 

In de NRD wordt gesteld dat de onzekerheid over rijksgelden in het kader van de NPLG de reden dat geen alternatieven voor natuur en landschap zijn uitgewerkt. Indiener 2 maakt hier bezwaar tegen. Gemeente heeft een eigen verantwoordelijkheid en eigen middelen voor de versterking van natuur en landschap.

Gemeente kan een kader aangeven aan welke voorwaarden toekomstige gebruikers moeten voldoen en/of welke gebieden interessant zijn voor natuurontwikkeling ter versterking van Natura 2000 of Natuur Netwerk Nederland (NNN).

Door beperkte thema’s en criteria is er kans dat het OER de impact op groen, natuur en biodiversiteit niet zichtbaar maakt. De aspecten en criteria dienen daarom te worden aangevuld en waar mogelijk meetbaar gemaakt.

Reactie

Dat in de NRD geen alternatieven voor natuur zijn uitgewerkt betekent niet dat de gemeente geen ambities heeft op dat punt. In de Koersnotitie is een heldere ambitie uitgesproken om het bestaande groen zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te versterken. Die lijn zullen we ook verder gestalte geven in de Omgevingsvisie (het Voorkeursalternatief in termen van het OER). Bijvoorbeeld bij versmalling van wegen vanwege verlaging van de max. snelheid, waardoor er ruimte ontstaat voor meer groen of betere voorzieningen voor wandelen en fietsen. De 1e verantwoordelijkheid voor de genoemde ambities voor Natura 2000 en het NNN ligt bij de provincie, bestaat uit vastgesteld beleid en vormen daarmee geen onderwerp van onderzoek voor deze OER. Eventuele negatieve effecten van de ambities op Natura 2000 of NNN worden uiteraard wel in beeld gebracht. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Thema’s bodem en natuur zijn onvolledig

Samenvatting 

Verzoek om dit aan te vullen.

  • Bodem: bodemkwaliteit, namelijk oppervlak gezonde bodems met bodemleven volgens het landelijk beleid “Bodem en Water sturend”
  • Natuur. Neem 2 extra categorieën op namelijk:
    • Hoofdgroenstructuur zoals opgenomen in de Koersnotitie
    • Overig groen zoals plantsoenen, laanbomen, sportvelden, volkstuinen enzovoort

Reactie

De aspecten natuur, bodemkwaliteit en het principe 'water en bodem sturend’ worden allemaal genoemd in de NRD. De specifieke uitwerking van deze aspecten voor Leidschendam-Voorburg komt aan bod bij de uitwerking van het Voorkeursalternatief (de uitwerking van de Koersnotitie tot Omgevingsvisie) en vormen daarmee onderwerp van onderzoek. Dat geldt ook voor de hoofdgroenstructuur die als ambitie wordt uitgewerkt in de Omgevingsvisie. Via diverse aspecten binnen het thema 'natuur’ (beoordelingskader) worden de effecten op de hoofgroenstructuur en onderdelen daarvan in beeld gebracht. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen. 

Maak criteria meetbaar in plaats van beschrijvend

Samenvatting

Verzoek de volgende criteria meetbaar te formuleren:

  1. De hoeveelheid oppervlakte Natura 2000 en NNN die wordt toegevoegd
  2. Effect op de 10 icoonsoorten van de gemeente
  3. Wat zijn de gevolgen voor de hoofdstructuur? Wat is het effect op de ecologische verbindingen en in geval van aantasting: hoe wordt die gecompenseerd
  4. Overige groen: scoren op de 3-30-300 norm. Vooral toetsen op het effect van boombedekking op de daadwerkelijke leefbaarheid wat betreft beleving, hittestress en klimaatadaptatie

Reactie

De ambities in de Koersnotitie en Omgevingsvisie zijn van een redelijk hoog abstractieniveau. Het onderzoek in het kader van het OER heeft dan ook een vergelijkbaar abstractieniveau. Het in de zienswijze gevraagde detailniveau is meer passend voor een projectMER. Dat neemt niet weg dat we een poging zullen doen om de effecten zo concreet mogelijk in beeld te brengen. Zoals hiervoor aangegeven ligt er bij Natura 2000 en het NNN een 1e verantwoordelijkheid bij de provincie. Het versterken van de groene woonomgeving is een ambitie uit de Koersnotitie, die zal worden uitgewerkt in de Omgevingsvisie en zo onderwerp van onderzoek zijn. Dat geldt ook voor de 3-30-300 richtlijn. 

De gemeente heeft in het kader van het GroenActiePlan inderdaad 10 icoonsoorten benoemd, te weten: De huismus, scholekster, driedoornige stekelbaars, glassnijder, weidehommel, gewone pad, egel, rosse vleermuis, gewone biggenkruid en kattenstaart. De icoonsoorten zijn vooral bedoeld om inrichting en beheer beter op deze soorten te kunnen afstemmen. Het onderzoek in het kader van het OER zal in meer algemene zin gericht zijn op de effecten van beschermde soorten en hun leefgebieden. Waar mogelijk zullen we daarbij aandacht besteden aan de genoemde icoonsoorten. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.   

Zienswijze 3

Zelfde als zienswijze 2

Zienswijzen 2 en 3 bleken dezelfde zienswijze te zijn, maar op een andere wijze ingediend. Deze zienswijze zal als zienswijze 2 worden behandeld.

Zienswijze 4

Meer woningen

Samenvatting

Als de gemeente evenredig aan de nationale woningbouwopgave zou bouwen zouden er ruim 4.300 woningen moeten worden gebouwd tot 2030. De doelstelling zou, binnen de regio en gezien de ruimte voor woningbouw, zo’n 5.000 woningen moeten zijn. De doelstelling van 6.000 woningen in 2050 is te weinig. De gemeente moet haar verantwoordelijkheid nemen.

Reactie

De ambities in de Koersnotitie zijn gebaseerd op een inschatting van aantallen woningen die redelijkerwijs inpasbaar zijn in de gemeente, met behoud – en waar mogelijk versterking – van de kwaliteit van de leefomgeving. In het OER onderzoeken we een bandbreedte aan aantallen woningen om zo een beeld te krijgen van de verschillen in de effecten en eventuele kantelpunten. Met de beoogde 6.000 woningen levert de gemeente Leidschendam-Voorburg een substantiële bijdrage aan de regionale woningbehoefte. Het onderzoek in het kader van het OER zal uitwijzen of er aanleiding is de ambitie naar boven of beneden bij te stellen. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Zienswijze 5

Omgezet van zienswijze naar advies

Zienswijze 5 is ontvangen van de Veiligheidsregio Haaglanden op 8 april 2025. Op 9 april 2025 is per e-mail het verzoek ontvangen hun reactie te behandelen als advies en niet als een zienswijze. In deze zienswijzennota wordt het advies van de VRH niet behandeld.

Zienswijze 6

Onder- en bovengrondse hoogspanningsverbindingen

Samenvatting

Binnen de gemeente bevinden zich onder- en bovengrondse hoogspannings-verbindingen. Op basis van de Elektriciteitswet is indiener 6 verantwoordelijk voor een ongestoorde werking van dit net. De aanwezigheid van de infrastructuur van het elektriciteitsnetwerk kan beperkingen opleveren voor het gebruik van gronden.

De indiener verzoekt de gemeente op een passende wijze rekening te (blijven) houden met de aanwezigheid van de infrastructuur. De indiener verzoekt toevoeging van deze functie in de documenten zodat een zorgvuldige belangenafweging kan worden gemaakt. Dit geldt ook voor toekomstige ontwikkelingen die kunnen leiden tot een ruimtebeslag in de gemeente.

Reactie

De energie-infrastructuur is in de NRD expliciet benoemd als onderwerp van onderzoek, omdat zich op steeds meer plaatsen congestie voordoet en de energietransitie vraagt om grote investeringen. We zullen dit aandachtspunt meenemen bij de uitwerking van de Omgevingsvisie. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Staalkaart

Samenvatting

Indiener 6 heeft een staalkaart Elektriciteit en gas in het Omgevingsplan opgesteld. Graag ziet de indiener dat bij het opstellen van het Omgevingsplan gebruik wordt gemaakt van de voorbeeldregels die hierin vermeld staan.

Reactie

Parallel aan de Omgevingsvisie wordt gewerkt aan een Omgevingsplan voor Leidschendam-Voorburg. We maken daarbij graag gebruik van de aangeboden staalkaart en zullen deze doorgeleiden naar de betreffende projectorganisatie.

Zienswijze 7

Onderzoek mogelijkheid van Huygenstunnel en neem herstel Tuin van Hofwijck hierbij op

Samenvatting

De ruimtelijke ontwikkelingen rond A12/ spoorzone is een knelpunt van infrastructurele en erfgoedlijnen en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

Daarom verzoekt indiener 7 een onderzoek naar een integrale oplossing door realisatie van de Huygenstunnel waardoor alle benodigde infrastructuur de benodigde ruimte krijgt onder de grond en tegelijkertijd kans biedt om de historische tuin van Hofwijck te herstellen.

Reactie

De Huygenstunnel is een interessante ontwikkeling voor de langere termijn. We hebben deze in de NRD dan ook expliciet benoemd als mogelijke maatregel en zullen in het kader van het OER een 1e verkenning uitvoeren naar de mogelijke effecten. Dit zal een vrij abstracte verkenning zijn, omdat er nog geen concreet beeld is van de wijze waarop de tunnel gestalte kan krijgen. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen. Op termijn zal bij een eventueel besluit tot realisatie van de Huygenstunnel een specifieke projectMER (of OER) worden uitgevoerd.

Onderzoek groene randen Stationsplein als alternatief voor stedelijke verdichting

Samenvatting

Herstel van de tuin van Hofwijck kan leiden tot meer interesse in Hofwijck wat meer toeristen kan trekken. 

Stedelijke verdichting kan een blokkerende werking hebben op het herstel van de tuin van Hofwijck. Daarom: respecteer de randen van de tuin en de omliggende gebieden.

Indiener 7 pleit voor:

  • Een huizenrij aan de Zwarte Laan, passend bij de historische omgeving; 
  • Oma’s Veldje, naast Opa’s Veldje, als groene ontmoetingsplek;
  • Uitbreiding van Park Sonnenburgh als overgang naar de herstelde tuin van Hofwijck;
  • Ondergronds OV-knooppunt station Voorburg.

Reactie

De zienswijze bevat een aantal concrete aandachtspunten. De beoordeling op het niveau van het OER en Omgevingsvisie zal van een hoger abstractieniveau zijn. Er zal in algemene zin aandacht zijn voor de mogelijke effecten van verdichting op een aantal HOV-locaties. Het herstel van de tuin van Hofwijck is een mogelijk concreet effect van de Huygenstunnel en zullen we onder de aandacht brengen van de onderzoekers. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Zienswijze 8

Visie op Voorburg

Samenvatting

Vanwege de identiteit (oude landgoederen en buitenplaatsen) is intensivering van infra rondom het stationsplein niet gewenst. Overlast en fysieke scheiding door A12 en spoor moet verdwijnen. Huygenstuinen moeten worden hersteld en slechts beperkte woningbouw (geen hoogbouw). Beperkt aantal instappers voor NS, kan leiden tot een wijziging in een halte voor BRT naar Gouda en/of tramhalte voor de Vlietlijn.

Alternatief kan zijn dat huidig NS-station zich ontwikkelt tot een transferium met daarom heen hoogbouw wonen en werken. Indiener 8 geeft voorkeur aan 1e alternatief maar beiden kunnen onderzocht worden in het OER.

Reactie

De mogelijke effecten van intensivering van de bebouwing rondom HOV-locaties, zoals station Voorburg, vormen onderwerp van onderzoek in het OER. Onderwerp van onderzoek zijn ook eventuele mitigerende maatregelen om negatieve effecten te verkleinen en positieve effecten te vergroten. Het onderzoek levert een beeld op van de mogelijkheden en effecten van verdichting nabij de HOV-locaties. Ook na vaststelling van de Omgevingsvisie is er nog veel ruimte om met een goed ontwerp te komen tot een optimale afstemming van woningbouw en mobiliteit. De verwachting is dat verdichting nabij HOV-locaties een flinke bijdrage kan leveren aan verduurzaming van de multimodale mobiliteit. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Cultureel erfgoed

Samenvatting

Beperkte benoeming van de cultuur en het cultureel erfgoed. Dit kan echter worden uitgedragen door een museum. Indiener 8 ziet mogelijkheden voor een museum met internationale allure dat bijdraagt aan de verbetering van het vestigingsklimaat voor bedrijven in de regio. Huygens Hofwijck kan deze rol vervullen. Met de komst van de Huygenstunnel kan de tuin weer hersteld worden.

Indiener 8 verzoekt om in de NRD op te nemen dat het Huygensmuseum bijdraagt aan de leefomgeving en dat de gemeente de potentie van het museum verder onderzoekt.

Reactie

De rijke historie van de gemeente en het vele erfgoed verdienen en krijgen zeker de aandacht in ons beleid voor de leefomgeving. Maar in de Koersnotitie hebben we geen ambitie opgenomen voor een ‘museum met internationaal allure’ en dat ligt ook niet in de lijn der verwachtingen voor de Omgevingsvisie. En dus is dat ook geen onderwerp van onderzoek in het kader van de NRD en het OER. Een dergelijk grote ambitie rechtvaardigt een zelfstandig onderzoek naar de effecten. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Knooppuntontwikkeling Station Laan van NOI

Samenvatting

Verdere uitwerking van de ontwikkeling van knooppunt Laan van NOI. Dit kan ook Voorburg helpen. Indiener 8 ziet graag een schets vanuit de gemeente hoe de Voorburgse kant van het station eruit gaat zien. 

Verzoekt om op te nemen welke gevolgen de knooppuntontwikkeling heeft voor Voorburg vooral met het oog op infra-verbindingen zoals het doortrekken van de Vlietlijn via het KJ-plein naar Laan van NOI. 

Reactie

Aan de ontwikkeling van het HOV-knooppunt Laan van NOI wordt op dit moment via een MIRT-verkenning gewerkt in nauwe samenwerking met de gemeente Den Haag, NS, ProRail, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, HTM en RET. Meer informatie is te vinden op de website www.Knooppuntlaanvannoi.nl. Dat is geen onderwerp van onderzoek voor de OER van de Omgevingsvisie. Er wordt momenteel toegewerkt naar een Voorkeursalternatief, met verschillende bouwstenen zoals de perrontunnel, het fietsparkeren, de tram- en bushaltes, de tramkeervoorziening, commercie, Kiss en Ride voorziening en de groen/blauwe inrichting van het gebied.

De effecten van eventuele toekomstige verdichting rondom het HOV-knooppunt op grondgebied van de gemeente Leidschendam-Voorburg worden wel meegenomen in het OER, passend bij het abstractieniveau van de Omgevingsvisie.Daarbij kijken we ook naar de ontwikkelingen aan de Hoogse kant. De gemeente Den Haag zet er in de Ontwikkelvisie die zij maakt voor het grotere gebied rondom station Laan van NOI op in om ca. 3.000 woningen (inclusief de ca. 1.200 woningen van SoZa) + kantoren toe te voegen aan het gebied.

De realisatie van de Vlietlijn (Binckhorst tot station Voorburg) is onderdeel van een lopend project, waarvoor een afzonderlijk gemeentegrens overstijgend projectMER wordt opgesteld. Daarin wordt ook de 2e fase van de ontwikkeling van de Binckhorst wordt meegenomen en de geothermie oplossing voor de Binckhorst.Aan het doortrekken van de Vlietlijn naar station Laan van NOI is eerder wel gedacht, maar het is niet als een realistische optie beschouwd en dus in het kader van de planMER en de OER geen onderwerp van onderzoek.

Realisatiestrategie van de infrastructuur

Samenvatting

Hoe ziet de gemeente de realisatiestrategie van grote, regionale infra-projecten?

  • Hoe ziet u de rollen van de afdelingen Mobiliteit en Ruimtelijke Ordening hierin?
  • Zou u bereid zijn te (laten) onderzoeken hoe de realisatiestrategie het beste ingevuld kan worden? 
  • Zou de MRDH een goede regiepartij kunnen zijn, 21 gemeenten vertegen-woordigend? 
  • Zouden de uitvoerenden (stedenbouwkundige ambtenaren) de juiste deelnemers zijn in overleggen, vakkennis, ervaring en continuïteit inbrengend, aangestuurd door de politiek?

Indiener ontvangt graag de antwoorden van de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Reactie

De realisatiestrategie is geen onderwerp van onderzoek in het kader van het OER. Wel hebben we in de Koersnotitie al aandacht besteed aan de sturingsfilosofie. Daarin gaan we niet in op de rol van bepaalde afdelingen of disciplines. Die filosofie zullen we verder uitwerken in het uitvoeringshoofdstuk van de Omgevingsvisie. Daarin is samenwerking (met ketenpartners, andere overheden, inwoners en ondernemers) een belangrijk onderdeel van de sturingsfilosofie. Op basis daarvan zal per project een realisatiestrategie worden bepaald. Deze zal echter niet uitgewerkt worden in de Omgevingsvisie. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.

Zienswijze 9

Zie antwoord op zienswijze 8

Zienswijze 8 en 9 betreffen identieke zienswijzen van dezelfde afzender, maar op 2 manieren ontvangen door de gemeente. Deze zienswijze zal worden behandeld als zienswijze 8.

Zienswijze 10

Bescherming buitengebied

Samenvatting

De laatste jaren is het buitengebied onder druk komen te staan, onder meer door woningbouw. De (verdere) aantasting van het veenweide- en molenlandschap moet worden voorkomen. Het gebied is van groot belang voor trekvogels en weidevogels. Extra beplanting moet daarom tegengegaan worden (in bomen vestigen zich roofvogels). Verder kan een groeiend toerisme en recreatie leiden tot een verdere afname van de vogelstand in het gebied.

Reactie

De kwaliteiten van het buitengebied qua natuur en landschap zijn onmiskenbaar. Voor bepaalde soorten, leefgebieden en kwaliteiten is ook een juridische bescherming van toepassing. Maar het buitengebied heeft ook een grote betekenis voor andere functies, zoals land- en tuinbouw, wonen en recreëren. In dat spanningsveld zijn we in de Koersnotitie op zoek gegaan naar ontwikkelingsmogelijkheden met name via routestructuren, op de (voormalige) agrarische erven en in Stompwijk. Die ambities en hun effecten zijn onderwerp van onderzoek in het kader van de OER. Daarbij is ook expliciet aandacht voor de effecten op natuur en landschap. Op basis daarvan kunnen we in de Omgevingsvisie weloverwogen keuzes maken voor de ambities in het buitengebied. De zienswijze is geen aanleiding om de NRD aan te passen.